Op de dag, eind 1918, dat Abel en tante Hendrikje in Hamburg aankomen is er op het eerste gezicht niets aan de hand in de stad. Toch is er begin november, als de Grote Oorlog op zijn einde loopt en keizer Wilhelm naar Nederland zal vluchten, sprake van een heuse revolutie. Die begint in de belangrijke marinehavens Kiel en Wilhelmshaven, bereikt al snel Hamburg en breidt zich vervolgens uit over heel Duitsland.
De aanleiding daarvoor was onder meer de opdracht van het opperbevel van de Kriegsmarine om nog eenmaal, terwijl de oorlog al lang niet meer gewonnen kon worden, een grote aanval op de Engelse vloot te ondernemen.
Matrozen kwamen in opstand tegen deze zinloze actie die opnieuw veel mensenlevens zou eisen en sloegen aan het muiten. Oorlogsmoe en hongerig eisten ze Brot und Frieden.
De politiek reageerde te laat. Op 6 november 1918 zou het stadsparlement de commissievoorstellen over hervormingen bespreken. De revolutie was echter niet meer te stuiten en het politieke initiatief was naar de straten en pleinen verschoven.
De muitende matrozen uit Kiel namen de Hamburger Elbetunnel in, het Centraal Station, kazernes en het vakbondsgebouw. Er werden schoten gelost.
Een voorlopige arbeiders- en soldatenraad werd ingesteld en in het raadhuis koos de Senaat eieren voor haar geld en verklaarde zich ‘in dienst van deze nieuwe tijd’ te willen stellen.
De Duitse revolutie verspreidt zich als een lopend vuurtje. Die bereikt niet alleen de matrozen van de oorlogsschepen, maar ook de arbeiders in de fabrieken. In dit vierde oorlogsjaar ligt er een vruchtbare bodem voor verandering. Mensen verhongeren al jaren en willen de propaganda niet meer geloven.
En het establishment is doodsbang voor Russische toestanden.
Ordnung muss sein.
Dat valt mee. Want Hamburg ondergaat de revolutie op zijn eigen manier. De gebeurtenissen volgen elkaar in hoog tempo op en de kranten komen iedere dag met vette koppen, doorspekt met veel drama. Maar het normale leven gaat relatief ongestoord door. Er wordt geen mensen gelyncht, er zijn geen moordpartijen, geen plunderingen. De winkels zijn gewoon open en wat er in de schappen ligt is net zo weinig als voor de revolutie. Trams en treinen rijden keurig volgens de dienstregeling. Voor hen die het nog kunnen betalen zijn de cafés, restaurants en bioscopen gewoon open.
Als je maar zorgt op tijd thuis te zijn: er is een avondklok ingesteld.
In 1890 wonen er ongeveer 620.000 mensen in de stad. In 1910 zijn dat er al meer dan een miljoen. En nog eens een half miljoen in Altona, Wandsbek en Harburg, Pruisische steden die zullen vergroeien met de stad. De haven breidt zich snel uit door de uitdijende wereldhandel en industrialisatie.
Hamburg was een vrijstad met een eigen bestuur en senaat. Voorafgaand aan de Grote Oorlog was de stad succesvol, maar waren de klassenverschillen groot. De oude structuren binnen de maatschappij waren hardnekkig en boden weerstand aan de opkomst van de arbeidersklasse. De SPD (Sozialdemokratische Partei Deutschlands) werd echter steeds meer een factor van belang.
Eerst protest
De aanslag op kroonprins Franz Ferdinand van Oostenrijk-Hongarije (zie mijn stuk De Vergissing) in 1914 zorgde ook in Hamburg voor beroering. Vanwege de handel was de stad vrij engelsgezind en zat men niet te wachten op oorlog. Binnen arbeiderskringen was er grote weerstand tegen de oorlog. Arbeiders en boerenzonen waren immers altijd het kanonnenvoer, terwijl de adel en de bovenklasse de beslissingen namen om de soldaten naar het front te sturen. In de stad werden dus grote protesten georganiseerd, maar die stemming sloeg om toen Duitsland de oorlog had verklaard. Toen won het nationalisme. De SPD ging er overigens vanuit dat het slechts een verdedigingsoorlog tegen het agressieve Rusland zou zijn.
De oorlog had meteen uitwerking op de stad. Al na een aantal maanden in 1914 werd er melding gemaakt van armoede en honger. Het stadsbestuur nam deze ontwikkeling niet al te serieus, omdat men er nog van uitging dat de oorlog maar kort zou duren. Toch ging men uiteindelijk over tot steun aan bijna 90.000 getroffen gezinnen en bedroeg aan het einde van de oorlog het begrotingstekort van de stad bijna 250.000 miljoen mark.
Vanwege de blokkade van de haven door de Engelsen zakte de activiteit daar ver terug. De arbeid werd echter nu gestoken in de fabricage van oorlogsmaterieel zoals torpedoboten en onderzeeërs. Maar omdat de mannen aan het front vochten werden voor dat werk ook vrouwen ingezet.
Toen Abel eind 1918 met tante Hendrikje in Hamburg aankwam, gingen ze vanaf het Centraal Station met de tram naar de Mühlenkamp. Abel heeft het niet opgemerkt, maar vermoedelijk werd de tram bestuurd door een vrouw. Vrouwen namen, om in het levensonderhoud te voorzien, veel taken over van mannen. De gezinnen konden echter maar moeilijk rondkomen, mede omdat vrouwen minder betaald kregen.
Oorlogstoerisme
Propaganda was ook toen een machtig wapen. In juni 1915 werd in Eppendorf, de wijk die Abel later met zijn handkar zou doorkruisen, een ‘oorlogslandschap’ nagebouwd met loopgraven en buitgemaakte wapens, dat men tegen een gift voor het Rode Kruis kon bezichtigen, en van mei tot juli 1916 vond in de Ernst-Merck-Halle een grote oorlogstentoonstelling plaats.
Op dat ogenblik had de spanning in de stad zich al meermaals ontladen in stakingen en openbare protesten die door politie en leger hard werden neergeslagen. Voor een deel waren de prijsstijgingen en de voedselcrisis hiervoor verantwoordelijk, bijvoorbeeld in 1916 bij opstootjes voor bakkerijen in Barmbek en Hammerbrook, stakingen bij scheepswerf Blohm en Voss en op de Vulcan-scheepswerf. Op 22 en 23 februari 1917, kwam het in de wijken Barmbek, Winterhude, Uhlenhorst en Eppendorf evenals later in Altona en Wandsbek tot zware ordeverstoringen en plundering van levensmiddelenzaken.
Na de oorlog is het niet gedaan met die onrust.
Toen op 11 november de Grote Oorlog tot een einde kwam waren er 40.000 Hamburger soldaten gesneuveld en velen waren oorlogsinvalide. Bovendien deed ook de Spaanse griep nog eens zijn verwoestende werk.
Daar begint Abel Sanders’ leven in Hamburg.
Bronnen:
*Strupp, Christoph. ‘Hamburg in de Eerste Wereldoorlog’, Cahiers Bruxellois – Brusselse Cahiers, vol. lvi, no. 1N, 2014, pp. 198-219.
*HMH, historisch museum Hamburg.
* Wikipedia