Djeni

We zijn op Schiermonnikoog. Als jij dit leest was ik op Schier. Ik was er dertien jaar lang niet geweest. Nou ja, ooit een nachtje.
Dertien jaar geleden waren we er met z’n vieren. Het was april 2008 en het voorjaar twijfelde. Een warmte brengend zonnetje werd afgewisseld door hagelbuien.
Nu fietsen we getweeën vanaf de pier naar het dorp en een mild oostenwindje duwt ons zachtkens voort. Het wad ligt er als een spiegel bij. Dit is fijn weer voor iemand die moe is. Ik ben moe. Er is de laatste maanden veel gebeurd, zoveel, dat ik me voel als een fietsband met een klein gaatje erin. Ik loop langzaam leeg. Even een pleister plakken en oppompen op Schier. Sorry voor de metaforen.

Maar wat heeft dat allemaal met ‘Twee Kampen’ te maken? Niets. En alles. Mijn boek is nu een maand op de markt. En een eerste boek uitbrengen vergt wel iets. Het bivakkeert persistent in lijf en leden. Bovendien wonen we even in een caravan, want het huis is verkocht. Verhuizen, nieuwbouw, maar pas volgend jaar klaar. En zijn er nog wat dingetjes in de familiesfeer. Het zal wel, denk je. Nog eens: wat heeft dat allemaal met ‘Twee Kampen’ te maken? Wel, eigenlijk had niet dat, maar ‘Djeni’ mijn eerste boek moeten worden.


De scholeksters bij de bank van Banck roepen luid. We komen beslist terug om naar de vogels bij de Westerplas te kijken, maar eerst moeten ze wachten. Op naar Vitamaris, waar we 13 jaar geleden ook verbleven. Als we het dorp binnen fietsen vallen de herinneringen meteen over me heen.
Hier vertelde ze, voor het eerst voluit, haar hele verhaal. Een heel weekend vertelde ze. Onder het fietsen, waarbij ze ons plekken aanwees, onder het eten, bij de afwas.
’s Avonds tijdens een spelletje, ze vertelde en wij luisterden. Ze liet ons het eiland zien. We wandelden bij de Kobbeduinen. Zij poseerden samen voor het huisje waar ze als kind had gewoond. We bezochten de Vredenhof, eerbiedig, ik fotografeerde hen terwijl hij op het bankje zat en uitkeek over de begraafplaats. Zij staand achter hem, met haar hand op zijn schouder. Ik hoef de foto niet te zoeken, het beeld staat in m’n geheugen gegrift.
Ze waren net met pensioen, veertig jaar hadden ze niet alleen samen geleefd, maar ook samen gewerkt. Zij altijd dienstbaar aan de goede zaak en in het gezin de bindende factor, met haar vleugels om man en kinderen gevouwen.
Het was een weekend dat ik nooit zal vergeten. Toen het voorbij was stopte ook haar vertelling. Het was er uit. ‘Dit is een boek!’ zei ik met bravoure.

Vredenhof, licht en schaduw

Op 16 december datzelfde jaar werd ze ’s ochtends niet wakker. Haar beschadigde hart was simpelweg gestopt met kloppen. Pas daarna realiseerde ik me wat ze voor mij had betekend. Ze was geen gewone schoonzuster. Voor alles was ze altijd in mijn buurt en voelde ik haar liefde. Misschien was ik wel het kleine broertje dat ze nooit had.
Hij bleef verslagen achter en mijn band met hem werd nog sterker dan die al was. Samen hebben we geprobeerd om dat boek te realiseren, maar er bleven teveel vragen open.

Wat was de rol van die verpleegster in Indië, die regelde dat ze geadopteerd kon worden? Was ze erg ziek tijdens de reis naar Nederland op de Johan van Oldebarnevelt? Ze schijnt op de rand van de dood te hebben gezweefd. Een baby? Hoe oud was ze toen ze met haar pleegouders repatrieerde? Waarom was haar vader, die haar vader niet was, zo eerlijk? Waarom zei hij niet gewoon dat zij hun dochtertje was? Van hen, Jaap en Roos… Wie had dat in de chaos van de soevereiniteitsoverdracht kunnen controleren? Het had haar later een hoop ellende bespaard: dat ze niet voortdurend hoefde aan te tonen dat ze bestond.

Ik kan het voor me zien hoe ze op haar stepje de boterhammen bracht naar haar pleegvader, de vuurtorenwachter van Schiermonnikoog. De man die de hel van de Birma-spoorlijn achter zich probeerde te laten. Over het lange pad vanuit het dorp, van de oude witte naar de rode vuurtoren. Deed ze dat dagelijks?
De ruzies thuis moeten heftig zijn geweest. Haar moeder, die eigenlijk haar tante was, kwijnde weg op het doodsaaie Schier. Ze was van goede komaf, schijnt het. Indische upperclass van toenmalig Surabaja? Ze wilde naar Amsterdam, daar kon je leven. Jaap stemde uiteindelijk toe, en gaf zijn mooie baan op de toren op.

20 september 2021, anders dan op La Palma: geen natuurgeweld, maar natuurschoon.

Maar in Amsterdam gingen de ruzies verder. Op welk moment kon Jaap het niet meer aan en vertrok weer naar Friesland? Liet hij zijn lieve pleegdochter achter? Die moest thuis het eten klaarmaken terwijl haar moeder mannen ontving. Was Jaap toen al vertrokken?
Uiteindelijk woonden ze allemaal in Leeuwarden, maar Roos en Jaap scheidden. Hij kreeg zijn demonen niet weg. Ze achtervolgden hem in steeds sterkere mate. Het kwam zover dat zijn dochter messen voor hem moest verbergen. Hij zette de gaskraan open en stak zijn getormenteerde kop in de oven. Zij vond hem op tijd. Hoe vaak heeft ze zijn leven gered? Roos prostitueerde zich en de engel Djeni zorgde voor iedereen.

Zo kwam ze bij ons. Mijn zus nam haar schoolvriendin mee naar ons huis. Mijn grote broer viel als een blok voor het prachtige Indische meisje. Nooit eerder, en nooit weer heeft hij zo hard geknokt om te krijgen wat hij wilde. Hij was een lange, magere slungel met een slecht gebit. Zij kon iedere jongen krijgen die ze wilde. Maar ze koos hem, onvoorwaardelijk, om wie hij was en bleef voor altijd aan zijn kant staan. Ach, een halve pas achter hem.
Ze trouwden in 1970 en pas toen werd ze officieel Nederlandse. Voordien moest ze altijd weer haar plek in dit land bevechten. Hoe oud was ze toen ze door haar ‘moeder’ vanuit Amsterdam naar Den Haag, naar de vreemdelingendienst, de politie werd gestuurd? Twaalf? Ze was een vreemdeling, moest zich steeds opnieuw melden. Toen ze eindelijk haar Nederlandse paspoort kreeg, gaf de Staat haar ook een naam: Djeni.
Ze werd moeder, haar grote wens werd vervuld: een echt gezin. Zelfs haar pleegmoeder werd een oma, een beetje vreemd, maar toch een echte oma.
Ze werkte 40 jaar mee in zijn zaak, in voor en tegenspoed. Toen ze in 2008 eindelijk kon uitrusten werd ze op een ochtend niet meer wakker. In plaats van samen genieten van de oude dag moest hij alleen verder. Verder dan tien jaar zonder haar kwam hij niet.

‘Djeni’ kwam er niet. Mijn eerste boek werd ‘Twee Kampen’. Ze zouden trots op me zijn geweest.

Eén antwoord op “Djeni”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.