Op 6 april 1945 fietste Philip baron van Pallandt van zijn landgoed Eerde naar Den Ham om de Canadese verkenningseenheid die het dorp net had bevrijd te waarschuwen. Van de burgemeester van Ommen had hij telefonisch vernomen dat er een groot aantal Duitse soldaten in Ommen was aangekomen.
Daardoor duurde het tot 11 april voordat ook Ommen kon worden bevrijd. Het geeft aan tot hoeveel tegenstand de vijand in die laatste dagen van de oorlog nog in staat was. Het kostte de bevrijders dus vijf dagen om de afstand van ruim 10 kilometer te overbruggen.
Kamp Erika, gelegen op het landgoed van de baron, was toen al verlaten. De Duitse leiding had besloten de laatste honderden gevangenen over te brengen naar Westerbork.
Philip heeft later verklaard dat het aan ‘het verzet’ te danken was dat het kamp niet door de bezetter werd platgebrand. Verder heeft hij zich volgens zijn biograaf nooit uitgelaten over de verschrikkingen die er op zijn landgoed waren voorgevallen.
Ook Krishnamurti wilde niet meer terug naar de plek waar voor de oorlog zoveel vreugde en plezier was beleefd. Het contrast was hem te groot. Pas in de jaren 80 heeft hij Eerde voor een laatste maal bezocht.
Kleines Blümelein
Auf der Heide blüht ein kleines Blümelein Und das heißt: Erika
Dit was de beginregel van een Duits marslied dat gecomponeerd werd in de jaren 30. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het gezongen door de Duitse Wehrmacht; vooral door de landmacht en later ook de Kriegsmarine. Voor de nazi’s verwees het lied naar het rolmodel van trouwe, bezorgde vrouw. Na de oorlog is Erika in de cultuur min of meer verworden tot een Duits volksliedje.
Kampcommandant Werner Schwier schijnt de bedenker te zin geweest van de naam Erika. Niet gek bedacht, als je in augustus op de Besthmenerberg, de locatie van de Twee Kampen, de heide ziet bloeien. Schwier had bij de naamgeving kennelijk zowel het liedje als het mooie struikje gedachten. Maar zijn Erika kende geen schoonheid…
Kamp Erika werd vanaf 1942 gebruikt voor de inbewaringstelling van economische delinquenten. Fraudeurs, zwarthandelaren etc. werden door Nederlandse rechters veroordeeld; de bezetter verbande ze naar Ommen. Berichten over de terreurdaden die de (vaak Nederlandse) bewaking pleegde, bereikten op een gegeven moment Justitie. Na een uitspraak van het Gerechtshof Leeuwarden weigerden Nederlandse rechters nog langer veroordeelden naar Erika te sturen. Toen waren al bijna 3.000 gevangenen door de hel van het kamp gegaan. De betrokken Leeuwarder rechters werden als gevolg van die weigering door de Duitsers vanwege plichtsverzuim ontslagen.
Razzia’s
Deze daad had wel enig effect. Na mei 1943 werd het regiem iets milder, nu werden ‘asocialen’ en pechvogels die niet hadden weten te ontsnappen aan de Arbeitseinsatz in bewaring gesteld. De laatsten waren op onvrijwillige doorreis. Voor hen werden de witte tenten opgezet die dienst hadden gedaan in de vreugdevolle jaren van de Sterkampen. De ‘asocialen’ kregen het echter opnieuw zwaar te verduren.
De laatste periode voor de bevrijding werden vanuit Erika door kk-ers en ss-ers razzia’s gehouden in de omgeving van Ommen. Veel overtreders van distributiewetten, verboden radiobezit en verzetsdaden zijn hiervan slachtoffer geworden en vastgezet in Erika.
Het kamp werd dus op 5 april ontruimd. De mars van Erika naar Westerbork duurde twee dagen, er werd overnacht in Hoogeveen, maar voordat de groep van ca. 450 gevangenen daar arriveerde, werd ze blootgesteld aan luchtaanvallen door geallieerde vliegtuigen en de wrede willekeur van de zenuwachtige bewakers. Bij het minste of geringste werd er met de knuppel geslagen en weglopers riskeerden een kogel. Toch zagen velen tijdens de verwarring onderweg kans om te ontsnappen en zo kwamen er slechts ca. 190 doodvermoeide mannen aan in Westerbork.
Op 10 april werden die bevrijd door de 1e Poolse Pantserdivisie en de Prins Bernhard-brigade van De Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten.
Saillant: de dochter van Albert Gemmeker, kampcommandant van Westerbork, heette Erika. Zij noemde haar eerste dochter Ruth, waarmee ze haar vader zeer voor het hoofd stootte, om het zo maar uit te drukken.
Delicaat
Door middel van de belevenissen van mijn fictieve hoofdpersoon Abel Sanders heb ik in ‘Twee Kampen’ getracht een weergave te schetsen van de barre omstandigheden in Kamp Erika. Ik heb daarmee ongetwijfeld de werkelijkheid tekort gedaan. Mijn informatie heb ik gevonden op internet, uit verslagen van slachtoffers, getuigen en artikelen van historici.
Ik had de pech dat dit boek tot stand kwam in de periode van de pandemie. Maar wanneer dat niet het geval was geweest, had ik waarschijnlijk ook niet de research kunnen doen die schrijvers plegen/horen te doen. Bij het schrijven had ik wel de wens, maar niet het geloof in de mogelijkheid dat het verhaal ooit een boek zou kunnen worden. Ik had bij zo’n delicaat onderwerp simpelweg niet de durf om mezelf bij onderzoek als schrijver te profileren.
Tjeerd Schuhmacher, 10 april 2022
Bronnen: De darde Klokke (St. OudOmmen), Tracesofwar.nl, Ad van Liempt (Albert Gemmeker), kamparchieven.nl, Wikipedia, Biografie van Pallandt (Joke Draaijer), mijnstadmijndorp.nl